believen
Nederlands
Woordafbreking
- be·lie·ven
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘behagen’ voor het eerst aangetroffen in 1419 [1]
- afgeleid van lief met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
believen |
beliefde |
beliefd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
believen
- onpersoonlijk naar de zin zijn
- Het beliefde hem niet om daarop in te gaan.
Zelfstandig naamwoord
believen o
- naar ~: nader door degene die het uitvoert te bepalen, precies zoals je het zelf wilt
- Je kunt er naar believen wat suiker op strooien.
Gangbaarheid
- Het woord believen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'believen' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.