bekopen
Nederlands
Woordafbreking
- be·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekopen /bə'kopə(n)/ |
bekocht /bə'kɔxt/ |
bekocht /bə'kɔxt/ |
zwak -cht | volledig |
Werkwoord
bekopen
- overgankelijk iets ~ met een prijs ergens voor betalen
- Hij bekocht het met de dood. Hij overleed door de gevaarlijke actie hij had ondernomen.
Uitdrukkingen en gezegden
- Gisteren hebben we lekker op het strand gelegen, maar vandaag moesten we dat met een pijnlijk rode huid bekopen.
- iets met rake klappen bekopen
Vertalingen
1. iets ~ met een prijs ergens voor betalen
iets met rake klappen bekopen
|
Gangbaarheid
- Het woord bekopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bekopen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.