beitelt uit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beitelt uit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈbɛitəlt ˈœyt/
Woordafbreking
  • bei·telt uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitbeitelen

beitelt (…) uit

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen
    • Jij beitelt uit. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen
    • Hij beitelt uit. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van uitbeitelen
    • Beitelt uit! 

Gangbaarheid

  • Het woord beitelt uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.