behartigen
Nederlands
Woordafbreking
- be·har·ti·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zorgen voor’ voor het eerst aangetroffen in 1488 [1]
- Afgeleid van hart met het voorvoegsel be- met het achtervoegsel -ig
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
behartigen |
behartigde |
behartigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
behartigen
- overgankelijk iets ~ zich inzetten voor een bepaalde zaak
- ..[Filips de Schone] was hierin zeker te prijzen, dat ... hij alles, wat tot rechtvaardige en goedwillige bestiering diende, bevorderde, en der burgeren welzijn behartigde, ..[2]
- voornamelijk: de belangen ~ van
- Zij behartigde de belangen van haar minderjarige zoon.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord behartigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'behartigen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "behartigen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- p.216 Historie der Hollandsche staatsregering, tot aan het jaar 1795. A. Kluit
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.