beduidend
Nederlands
Woordafbreking
- be·dui·dend
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beduiden |
beduidend
- onvoltooid deelwoord van beduiden
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | beduidend | beduidender | beduidendst |
verbogen | beduidende | beduidendere | beduidendste |
partitief | beduidends | beduidenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
beduidend
- Hij kreeg een beduidende erfenis van zijn tante.
- Ja, ik ben van Téléchance. Een eerlijk bedrijf. Wij zijn betrouwbaar en onze winstcijfers zijn het afgelopen jaar beduidend toegenomen. We gaan de beurs op. En ik heb het druk, druk.' [1]
Gangbaarheid
- Het woord beduidend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beduidend' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.