bedstede
Nederlands
Woordafbreking
- bed·ste·de
Woordherkomst en -opbouw
- plaats voor bed
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedstede | bedsteden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
bedstede v/m [1]
- kastachtige ruimte waarin men kan slapen
- - De inrichting was aanvankelijk wat vol, „dus ik heb mijn invloed doen gelden”, zegt ze ironisch. Overbodige kussentjes en vaasjes haalde ze weg, stoelen werden verzet. „Ik voel me er thuis. En ik vind het knus om in een bedstede te slapen. Met de deuren dicht is het een intiem holletje. Het roept herinneringen op aan mijn oude huis op Texel. Daar sliep ik ook in een bedstede.”[2]
- - [3]
Gangbaarheid
- Het woord bedstede staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedstede' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.