sponde
Nederlands
Woordafbreking
- spon·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beddenplank, bed’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- via Middelnederlands sponde en Oudfrans esponde van Latijn sponda "onderstel van een bed" [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sponde | sponden |
verkleinwoord | spondetje | spondetjes |
Zelfstandig naamwoord
sponde v/m
- bed
- Toen zijn vrouw 's morgens wakker werd en haar man niet naast haar trof in de echtelijke sponde waarschuwde zij de politie.
Gangbaarheid
- Het woord sponde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'sponde' herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.