bedruipen

Nederlands

lepel om mee te kunnen bedruipen
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·drui·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zich(zelf), financieel voor zichzelf kunnen zorgen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1539 [1]
  • afgeleid van druipen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bedruipen
bedroop
bedropen
klasse 2 volledig

Werkwoord

bedruipen

  1. overgankelijk (kookkunst) druppelsgewijs vochtig houden
    • Een kalkoen blijft heerlijk mals als je deze tijdens het braden regelmatig bedruipt met braadvocht. 
  1. wederkerend zich ~: zich redden, voor zichzelf zorgen
    • Oh, die weet zich wel te bedruipen, hoor! 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • bedruiping, bedruiplepel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bedruipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.