bedruipen
Nederlands
![](../I/m/Cuillere_a_aroser.jpg)
lepel om mee te kunnen bedruipen
Woordafbreking
- be·drui·pen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘zich(zelf), financieel voor zichzelf kunnen zorgen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1539 [1]
- afgeleid van druipen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedruipen |
bedroop |
bedropen |
klasse 2 | volledig |
Werkwoord
bedruipen
- overgankelijk (kookkunst) druppelsgewijs vochtig houden
- Een kalkoen blijft heerlijk mals als je deze tijdens het braden regelmatig bedruipt met braadvocht.
- wederkerend zich ~: zich redden, voor zichzelf zorgen
- Oh, die weet zich wel te bedruipen, hoor!
Afgeleide begrippen
- bedruiping, bedruiplepel
Vertalingen
2. zich ~: zich redden, voor zichzelf zorgen
Gangbaarheid
- Het woord bedruipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bedruipen' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.