basiliek
![](../I/m/St._C%C3%A4cilien_K%C3%B6ln_-_Blick_Richtung_Chor.jpg)
Romaanse basiliek in Keulen [2]
![](../I/m/Troost3.jpg)
De eretekens van een basiliek [1]
Nederlands
Woordafbreking
- ba·si·liek
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘christelijke kerk’ voor het eerst aangetroffen in 1869 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basiliek | basilieken |
verkleinwoord | basiliekje | basiliekjes |
Zelfstandig naamwoord
basiliek v
- een ere-titel voor een Katholieke Kerk.
- In Almelo staat een basiliek.
- een rechthoekig meerschepige kerk
- De basiliek stamt af van de basilica uit de romeinse tijd.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord basiliek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'basiliek' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.