baseball
![](../I/m/Amsterdam_Pirates.jpg)
Een terrein in Amsterdam waar het baseball wordt beoefend.
![](../I/m/Baseball_(1817322935).jpg)
De baseball ligt in het gras.
Nederlands
Woordafbreking
- base·ball
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘honkbal’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- van Engels baseball [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baseball | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
baseball o
- (sport) veldsport met twee ploegen, die om de beurt de gelegenheid hebben om punten te maken door een toegeworpen bal met een knuppel weg te slaan en dan langs de vier zijden van een vierkant naar het beginpunt terug te rennen, terwijl de andere ploeg deze bal probeert te vangen en met die bal spelers van de andere partij die niet op een hoekpunt van het vierkant staan uit te schakelen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
baseballen |
baseball
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baseballen
- Ik baseball.
- gebiedende wijs van baseballen
- Baseball!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baseballen
- Baseball je?
Gangbaarheid
- Het woord baseball staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baseball' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: baseball (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbeɪsˌbɔl/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
baseball | baseballs |
Overerving en ontlening
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.