bandage
Nederlands
Woordafbreking
- ban·da·ge
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verband’ voor het eerst aangetroffen in 1768 [1]
- afgeleid van het Franse bandage (met het achtervoegsel -age) [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bandage | bandages |
verkleinwoord | bandagetje | bandagetjes |
Gangbaarheid
- Het woord bandage staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bandage' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.