banane

Frans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  banane     la banane     bananes     les bananes  

Zelfstandig naamwoord

banane v

  1. (fruit) banaan
  2. (spreektaal) lintje, medaille [1]
  3. (spreektaal) brede lach
  1. «En entrant, Sophie avait le sourire en banane
    Sophie kwam breed lachend binnen. [1]
  2. (spreektaal) vetkuif
  1. «Quelle banane il a sur le crâne!»
    Wat een vetkuif heeft-ie op zijn hoofd! [1]

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.