baljurk
Nederlands
![](../I/m/Christian_Dior_Dress.jpg)
Een baljurk van ontwerper Christian Dior, 1954.
Woordafbreking
- balĀ·jurk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bal en jurk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baljurk | baljurken |
verkleinwoord | baljurkje | baljurkjes |
Zelfstandig naamwoord
baljurk v/m [1]
- feestelijke jurk met een nauwsluitend lijfje, die vanaf de taille wijd uitloopt (meest formele vorm van kleding voor vrouwen)
- Hoe het laatste jaar er dan uitziet? Op een zo leuk mogelijke manier je schooltijd uitzitten. Afleiding is er genoeg. Zo is er the prom, het schoolfeest dat nog het meest aan een massale bruiloft doet denken. De voorbereiding neemt weken in beslag. Van het promposal - het formele aanzoek liefst met allerlei toeters en bellen -, het huren van een smoking, het kopen van de baljurk tot het uitzoeken van de corsages. Verder bereiden scholieren zich mentaal voor op studeren. Allemaal krijgen ze van hun toekomstige alma mater een T-shirt opgestuurd dat ze vol trots op de zogenaamde college shirt day naar school dragen. Dan moeten er belangrijke keuzes worden gemaakt zoals wie hun room mate wordt, hun toekomstige kamergenoot. Willen ze samenwonen met iemand die tegen troep kan? Hebben ze liever een nachtuil of een ochtendmens. [2]
Gangbaarheid
- Het woord baljurk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baljurk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.