baguette

Nederlands

Baguettes
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·guet·te
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘stokbrood’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord baguette baguettes
verkleinwoord baguetje
baguettetje
baguetjes
baguettetjes

Zelfstandig naamwoord

baguette v / m [3]

  1. (voeding) stokbrood
    • Ik haalde mijn baguette op de hoek van de straat en dronk als een Fransman koffie in het café aan de overkant (een euro). [4] 
  1. rechthoekig stukje zilver (waaruit lepels en vorken gesmeed worden)
  2. langwerpig rechthoekig geslepen edelsteen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord baguette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.