bagatel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ga·tel
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kleinigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1631 [1]
  • Via het Franse bagatelle en het Italiaanse bagattella van het Latijnse baca (bes).
enkelvoud meervoud
naamwoord bagatel bagatellen
verkleinwoord bagatelletje bagatelletjes

Zelfstandig naamwoord

bagatel v/m of o

  1. iets van geringe betekenis of waarde
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bagatel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.