baccarat
Nederlands
Woordafbreking
- bac·ca·rat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kansspel met kaarten’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baccarat | - |
verkleinwoord | baccaratje | baccaratjes |
Zelfstandig naamwoord
baccarat o [4]
- (spel) gokspel met kaarten waarbij de (drie tot elf) deelnemers spelen tegen een bankhouder (baccarat banque) of onder elkaar (baccarat chemin-de-fer) en met twee kaarten en eventueel een derde, aanvullende kaart op negen of het dichtst daarbij uit moeten komen om de inzet te winnen
- fijn glaswerk met ruitjes oorspronkelijk afkomstig uit de Franse stad Baccarat [5]
Gangbaarheid
- Het woord baccarat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baccarat' herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "baccarat" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- baccarat op website: Etymologiebank.nl
- baccarat op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.