baboe

Niet te verwarren met: bamboe

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·boe
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Indonesisch, in de betekenis van ‘kindermeisje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1859 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord baboe baboes
verkleinwoord baboetje baboetjes

Zelfstandig naamwoord

baboe v

  1. (beroep) een Indische of Indonesische vrouwelijke kinderoppas of bediende
    • Zij schold op de baboe, zij duwde de kinderen weg, zij brak een waaier... [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord baboe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
55 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.