baaldag
Nederlands
Woordafbreking
- baal·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baal ww en dag [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baaldag | baaldagen |
verkleinwoord | baaldagje | baaldagjes |
Zelfstandig naamwoord
baaldag m
- een dag waarin iemand zich minder lekker voelt, slecht in zijn vel zit, een dag waarop men baalt van wat er speelt, zoals stress op het werk of de persoonlijke situatie waarin men verkeert.
- Gisteren had ik een baaldag, ik kon helaas geen vrij nemen.
Gangbaarheid
- Het woord baaldag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'baaldag' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.