averecht

Nederlands

[2] averecht breien
Uitspraak
Woordafbreking
  • ave·recht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verkeerd’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • uit het middelnederlands [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen averechtaverechteraverechtst
verbogen averechteaverechtereaverechtste
partitief averechtsaverechters-

Bijvoeglijk naamwoord

averecht [3]

  1. binnenste buiten; precies tegengesteld
    • Dat een natuurlijke psychologische neiging, zegt Schmidt. Factchecks hebben om diezelfde reden weinig zin om mensen te overtuigen, denkt Schmidt. „Factchecks hebben een averechtse uitwerking als je mensen in een andere bubbel wil bereiken. Als je mensen confronteert met informatie die niet aansluit op hun eigen wereldbeeld past, graven ze zich juist dieper in.” [4] 
  1. breien Met de draad aan de voorkant van het breiwerk
    • De tricot steek is om en om een naald recht en een naald averecht breien. 
Synoniemen
Antoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • iets pakt averechts uit
iets gaat helemaal verkeerd aflopen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord averecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.