averecht
Nederlands
![](../I/m/Howtopurl.jpg)
[2] averecht breien
Woordafbreking
- ave·recht
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | averecht | averechter | averechtst |
verbogen | averechte | averechtere | averechtste |
partitief | averechts | averechters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
averecht [3]
- binnenste buiten; precies tegengesteld
- Dat een natuurlijke psychologische neiging, zegt Schmidt. Factchecks hebben om diezelfde reden weinig zin om mensen te overtuigen, denkt Schmidt. „Factchecks hebben een averechtse uitwerking als je mensen in een andere bubbel wil bereiken. Als je mensen confronteert met informatie die niet aansluit op hun eigen wereldbeeld past, graven ze zich juist dieper in.” [4]
- breien Met de draad aan de voorkant van het breiwerk
- De tricot steek is om en om een naald recht en een naald averecht breien.
Uitdrukkingen en gezegden
- iets pakt averechts uit
iets gaat helemaal verkeerd aflopen
Gangbaarheid
- Het woord averecht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'averecht' herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "averecht" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- averecht op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Lucas Brouwers 6 maart 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.