atrofie
Nederlands
Woordafbreking
- atro·fie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘onvoldoende voeding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1669 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | atrofie | atrofieën |
verkleinwoord | - | - |
Vertalingen
1. verschrompeling van organen
Gangbaarheid
- Het woord atrofie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'atrofie' herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
atrofiar |
atrofie
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atrofiar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atrofiar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van atrofiar
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.