asfalteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·fal·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
asfalteren
asfalteerde
geasfalteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

asfalteren

  1. overgankelijk bedekken met asfalt
    • Ze zijn de weg opnieuw aan het asfalteren. 
Verwante begrippen
  • asfaltering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord asfalteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.