asfalteren
Nederlands
Woordafbreking
- as·fal·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
asfalteren |
asfalteerde |
geasfalteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
asfalteren
- overgankelijk bedekken met asfalt
- Ze zijn de weg opnieuw aan het asfalteren.
Verwante begrippen
- asfaltering
Vertalingen
1. bedekken met asfalt
|
Gangbaarheid
- Het woord asfalteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'asfalteren' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.