aseptisch
Nederlands
Woordafbreking
- asep·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘bescherm(en)d tegen infectie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Afgeleid van septisch met het voorvoegsel a-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aseptisch | aseptischer | |
verbogen | aseptische | aseptischere | |
partitief | aseptisch | aseptischers | - |
Vertalingen
1. vrij van ziektekiemen, kiemvrij
Gangbaarheid
- Het woord aseptisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aseptisch' herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.