aseptisch

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • asep·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bescherm(en)d tegen infectie’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • Afgeleid van septisch met het voorvoegsel a-
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aseptischaseptischer
verbogen aseptischeaseptischere
partitief aseptischaseptischers-

Bijvoeglijk naamwoord

aseptisch

  1. (medisch) vrij van ziektekiemen, kiemvrij
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aseptisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.