armada
Nederlands
Woordafbreking
- ar·ma·da
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘oorlogsvloot’ voor het eerst aangetroffen in 1588 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | armada | armada's |
verkleinwoord | - | - |
Gangbaarheid
- Het woord armada staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'armada' herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.