aquaduct
Nederlands
Woordafbreking
- aqua·duct
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘waterleiding op een gemetselde boog’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- Van het Latijnse aquaeductus (waterleiding) (aqua met het achtervoegsel -duct) [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aquaduct | aquaducten |
verkleinwoord | aquaductje | aquaductjes |
Zelfstandig naamwoord
aquaduct o
- brug waarmee een kanaal over een uitholling in het terrein wordt geleid
- waterleiding bestaande uit een gemetseld kanaal, of lopend over gemetselde bogen, ofwel ondergronds
Gangbaarheid
- Het woord aquaduct staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aquaduct' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.