antichrist

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·ti·christ
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord antichrist antichristen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

antichrist m [2]

  1. personificatie van alles wat vijandig aan het christendom is
  2. (religie) naam voor het apocalyptische wezen (eigenlijk den duivel zelf) dat vóór het einde der tijden op aarde zal verschijnen vanwege de naderende terugkeer van Jezus Christus om zijn Duizendjarig vredesrijk op aarde te vestigen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord antichrist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.