anemoon
Nederlands
![](../I/m/Anemones5.jpg)
Anemone coronaria
Woordafbreking
- ane·moon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1593 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | anemoon | anemonen |
verkleinwoord | anemoontje | anemoontjes |
Zelfstandig naamwoord
anemoon v/m
- (plantkunde) een plant van het geslacht Anemone
- De anemoon groeit prachtig dit jaar.
- een bloem van de anemoonplant
- Er liggen vele anemonen op de grond die van de boom gevallen zijn.
Hyponiemen
- alpenanemoon, bosanemoon, mantelanemoon, paardanemoon, steranemoon, veldanemoon, woudanemoon, zeeanemoon
Vertalingen
1. een plant van het geslacht Anemone
Gangbaarheid
- Het woord anemoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'anemoon' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.