analogie
Nederlands
Woordafbreking
- ana·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig via het Latijnse analogia van het Oudgriekse ἀναλογία, dat weer een samenstelling is van ἀνά en λόγος (spraak, redenering) met het voorvoegsel ana- met het achtervoegsel -logie [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | analogie | analogieën |
verkleinwoord | analogietje | analogietjes |
Zelfstandig naamwoord
analogie v
- een overeenkomst tussen twee verschillende zaken die bijv. kan dienen als basis voor een bepaalde redenering of vergelijking
Vertalingen
1. een overeenkomst tussen twee verschillende zaken die bijv. kan dienen als basis voor een bepaalde redenering of vergelijking
Gangbaarheid
- Het woord analogie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'analogie' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.