alleenstaand

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·leen·staand
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen alleenstaand
verbogen alleenstaande
partitief alleenstaands

Bijvoeglijk naamwoord

alleenstaand

  1. zonder partner of gezin
    • Zij was een alleenstaande vrouw. 

Gangbaarheid

  • Het woord alleenstaand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.