alarmeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • alar·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
alarmeren
alarmeerde
gealarmeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

alarmeren

  1. overgankelijk door alarm oproepen of bijeenroepen
    • De politie alarmeerde de brandweer na het ongeluk. 
  1. overgankelijk in opschudding brengen
    • Gealarmeerd door de Spaanse successen besloot koningin Elizabeth van Engeland tussen beide te komen in het conflict. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord alarmeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.