airconditioning
Nederlands
Woordafbreking
- air·con·di·ti·o·ning
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘luchtbehandeling’ voor het eerst aangetroffen in 1939 [1]
- uit het Engels[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | airconditioning | airconditionings |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
airconditioning v
- de regeling van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in een ruimte
- De airconditioning van het gebouw was goed ingesteld het klimaat is plezierig.
- het apparaat dat hier verantwoordelijk voor is
- Een airconditioning kan werken als koeling maar ook als verwarming van een ruimte.
- Zet de airconditioning maar even aan.
Vertalingen
1. de regeling van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van de lucht in een ruimte
|
Gangbaarheid
- Het woord airconditioning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'airconditioning' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.