agenciar

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
agenciar
agenciaba
agenciado
volledig

Werkwoord

agenciar

Woordafbreking
  • a·gen·ciar
  • overgankelijk
  1. bezorgen, verschaffen, regelen, helpen aan, klaarspelen, voor elkaar krijgen
Synoniemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.