agaat
![](../I/m/Agate1_hg.jpg)
Doorgesneden en gepolijste agaat.
Nederlands
Woordafbreking
- agaat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kwartsgesteente’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- uit het Frans [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | agaat | - |
verkleinwoord | - | - |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | agaat | agaten |
verkleinwoord | agaatje | agaatjes |
Zelfstandig naamwoord
agaat
- o (mineraal) een doorzichtige, maar soms ook opake variëteit van trigonaal kwarts en een subvariëteit van chalcedoon
- De binnenzijde van een geode bestaat vaak uit agaat.
- m een stenen voorwerp bestaande of vervaardigd uit [1]
- Zij droeg een halsketting met prachtige agaten.
Hyponiemen
- boomagaat, golfagaat, puntagaat, rookagaat
Vertalingen
1. een doorzichtige, maar soms ook opake variëteit van trigonaal kwarts en een subvariëteit van chalcedoon
2. een stenen voorwerp bestaande of vervaardigd uit agaat
Gangbaarheid
- Het woord agaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'agaat' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.