afzomen
Nederlands
Woordafbreking
- af·zo·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en zomen ww
Werkwoord
afzomen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzomen |
zoomde af |
afgezoomd |
zwak -d | volledig |
- afwerken en op maat maken van een kledingstuk door het maken van een beschermende omslag aan het uiteinde
- afwerken van de rand van een bepaald gebied
- Waarom de poel niet uitbreiden en er een slingerend wandelpad omheen leggen? Of de weide afzomen met streekeigen hagen en heggen, waarin vele boom-, struik- en plantensoorten een plekje vinden? [2]
Gangbaarheid
- Het woord afzomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afzomen' herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- De Standaard 05/10/2012 door Eric Vanhooren Houtlandse Milieuvereniging: “Een beter natuurbeleid is een meerwaarde voor iedereen!”
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.