afzomen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·zo·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afzomen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afzomen
zoomde af
afgezoomd
zwak -d volledig
  1. afwerken en op maat maken van een kledingstuk door het maken van een beschermende omslag aan het uiteinde
  2. afwerken van de rand van een bepaald gebied
    • Waarom de poel niet uitbreiden en er een slingerend wandelpad omheen leggen? Of de weide afzomen met streekeigen hagen en heggen, waarin vele boom-, struik- en plantensoorten een plekje vinden? [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord afzomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.