afwissen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wis·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afwissen
wiste af
afgewist
zwak -t volledig

Werkwoord

afwissen

  1. overgankelijk met een vegende beweging verwijderen of schoonmaken
    • Hij wiste de gevallen bloemblaadjes van de tafel af. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.