afwering

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afwering    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfwerɪŋ/
Woordafbreking
  • af·we·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwering afweringen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

afwering v

  1. verdediging of bescherming tegen iets of iemand
    • Het andere reliëf is een allegorie van de bescherming tegen verraad: een liggende mansfiguur met een ooievaar die ter afwering van de verraderlijke aanvallen van de nachtuil een takje van de plataan in de bek heeft. [2]
  1. tegengaan dat iets gebeurt
    • Hagelkruisen plaatste men sedert de vroege middeleeuwen op kruispunten van landwegen, ter afwering van hagel en onweer. [3]
  1. (sport) (vechtsporten) techniek waarmee men voorkomt dat een aanval van de tegenstander succes heeft
    • Mijn dochter, die van jongs af aan al in de dojo rondloopt, heeft op de middelbare school één keer meegemaakt dat een jongen haar wilde betasten. Met een simpele, maar resolute afwering, heeft ze hem duidelijk gemaakt dit niet meer te doen. [4]
Typische woordcombinaties
  • ter afwering van
  • tot afwering van

Gangbaarheid

  • Het woord 'afwering' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.