aftekenen
Nederlands
Woordafbreking
- af·te·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en tekenen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aftekenen |
tekende af |
afgetekend |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aftekenen
- overgankelijk een lijn of markering op materiaal tekenen, waarlangs je gaat zagen of boren
- Hij legde zijn schop plat op de grond en tekende af waar de randen van zijn gat zouden komen. [1]
- overgankelijk met een handtekening verklaren dat een handeling volbracht is
- Bij de levering van de goederen tekent de klant de leveringsbon af voor ontvangst.
- wederkerend zichtbaar, duidelijk worden
- Hij heeft het fiasco dat zich nu aftekent alleen aan zichzelf te wijten.
Vertalingen
2. met een handtekening verklaren dat een handeling volbracht is
Gangbaarheid
- Het woord aftekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aftekenen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.