afstandelijk
Nederlands
Woordafbreking
- af·stan·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afstandelijk | afstandelijker | afstandelijkst |
verbogen | afstandelijke | afstandelijkere | afstandelijkste |
partitief | afstandelijks | afstandelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
afstandelijk
- onverschillig, niet emotioneel ergens bij betrokken zijn
- De afstandelijke houding van de norse arts stelde de patiënt niet gerust.
Gangbaarheid
- Het woord afstandelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afstandelijk' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.