afspiegelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·spie·ge·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afspiegelen
spiegelde af
afgespiegeld
zwak -d volledig

Werkwoord

afspiegelen [1]

  1. overgankelijk doen voorkomen
  2. wederkerend zich ~: weerkaatst worden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afspiegelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.