afsnoeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·snoe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsnoeren
snoerde af
afgesnoerd
zwak -d volledig
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afsnoeren [1]

  1. met een snoer afbinden
Afgeleide begrippen
  • afsnoering
Vertalingen

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afsnoeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.