afschrift
Nederlands
Woordafbreking
- af·schrift
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afschrijven.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afschrift | afschriften |
verkleinwoord | afschriftje | afschriftjes |
Zelfstandig naamwoord
afschrift o
- een kopie van een document, gewoonlijk van een transactie of rekening
- Er lagen een paar afschriften in de bus, meer niet.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord afschrift staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afschrift' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.