afname
Nederlands
Woordafbreking
- af·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afname | afnamen, afnames |
verkleinwoord | afnametje | afnametjes |
Zelfstandig naamwoord
afname v/m
- het minder worden
- De afname van zuurstof was groot.
Hyponiemen
- bevolkingsafname, bloedafname
Vertalingen
1. het minder worden
Gangbaarheid
- Het woord afname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afname' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.