afname

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·na·me
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afname afnamen, afnames
verkleinwoord afnametje afnametjes

Zelfstandig naamwoord

afname v/m

  1. het minder worden
    • De afname van zuurstof was groot. 
Hyponiemen
  • bevolkingsafname, bloedafname
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afname staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.