afgevaardigde
Nederlands
Woordafbreking
- af·ge·vaar·dig·de
Woordherkomst en -opbouw
- Gesubstantiveerde vorm van afgevaardigd met het achtervoegsel -e [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afgevaardigde | afgevaardigden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
afgevaardigde m
- iemand die verkozen of aangewezen is een groep of gebied in een vergadering te vertegenwoordigen
- Hij is de afgevaardigde van de minister.
Vertalingen
1. iemand die verkozen of aangewezen is een groep of gebied in een vergadering te vertegenwoordigen
Gangbaarheid
- Het woord afgevaardigde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afgevaardigde' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.