afdruipen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdruipen    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /ˈɑfdrœʏpə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈɑfdrœːpə(n)/
Woordafbreking
  • af·drui·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdruipen
ˈɑfdrœʏpə(n)
droop af
dropˈɑf
afgedropen
ˈɑfxəˈdropə(n)
klasse 2 volledig

Werkwoord

afdruipen

  1. ergatief het geleidelijke proces waarmee aangehecht vocht van een vast oppervlak valt
    • Het zeepsop droop langzaam van de borden af. 
  1. ergatief smadelijk weggaan
    • Er zat na die onverwacht felle tegenstand niet veel anders op dan af te druipen. 

Gangbaarheid

  • Het woord afdruipen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.