afdichten
Nederlands
Woordafbreking
- af·dich·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en dichten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afdichten |
dichtte af |
afgedicht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afdichten [1]
- overgankelijk afsluiten tegen het binnendringen van iets dat ongewenst is (ook (werktuigbouwkunde))
Gangbaarheid
- Het woord afdichten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afdichten' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.