afdansen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afdansen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑvdɑnsə(n)/
Woordafbreking
  • af·dan·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afdansen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afdansen
danste af
afgedanst
zwak -t volledig
  1. het afleggen van een dansexamen
    • Toch was Samsom sterk, hoewel hij er wel enigszins uitzag als neef Frans die moest afdansen en van tante Corrie toen een keurig C&A'tje had gekregen. "Stropdas erbij doen voor de jongeheer, mevrouw?" "Bijzonder vriendelijk, mijnheer." [1] 
  1. is verwijderen door te gaan dansen

Gangbaarheid

  • Het woord afdansen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Het Parool T. Holman 23 augustus 2012 Samsom zag eruit als neef Frans die moest afdansen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.