abode
Engels
Uitspraak
- Geluid: abode (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /əˈbəʊd/ (VK)
- IPA: /əˈboʊd/ (VS)
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Middelengelse voltooid deelwoord abood, dat van abiden (wachten) komt.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
abode | abodes |
Zelfstandig naamwoord
abode
- domicilie, woning
- verblijfplaats, woonoord, woonplaats
- «A native of Trinidad of no fixed place of abode was arrested over the holidays for the offence of burglary.»
- Een inwoner van Trinidad zonder vaste woonplaats werd gearresteerd tijdens de feestdagen wegens inbraak.
- «A native of Trinidad of no fixed place of abode was arrested over the holidays for the offence of burglary.»
- verblijf
Synoniemen
- [1]: domicile, dwelling, habitation, home, house, residence
- [2]: dwelling place, residency
- [3]: abidance, sojourn, stay
Afgeleide begrippen
- [2]: abode insurance
- [3]: winter abode
Uitdrukkingen en gezegden
- [2]: of no fixed abode (homeless)
zonder vaste woonplaats
- [2]: person of no fixed abode
een person zonder vaste woonplaats
- [2]: to take up abode
zich metterwoon vestigen
- [2]: without a fixed abode / without fixed abode
zonder vaste woonplaats
- [3]: right of abode
het recht van verblijf (woonrecht)
- [3]: right of continued abode
het recht van verblijf
Typische woordcombinaties
- [1]: my humble abode
mijn bescheiden huis
- [2]: fixed abode
woonplaats
- [2]: place of abode
woonplaats
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.