aanzegger

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·zeg·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van aanzeggen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord aanzegger aanzeggers
verkleinwoord aanzeggertje aanzeggertjes

Zelfstandig naamwoord

aanzegger m [1]

  1. (beroep) iemand die geboorte en dood aanzegt

Gangbaarheid

  • Het woord aanzegger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.