aanvliegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvliegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɱˌvliɣə(n)/
Woordafbreking
  • aan·vlie·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvliegen
vloog aan
aangevlogen
klasse 2 volledig

Werkwoord

aanvliegen

  1. ergatief vliegend naderen
    • Er kwam een vlucht wulpen aangevlogen die vlak voor onze neus neerstreek. 
  1. overgankelijk onstuimig afkomen op
    • Onze anders zo vriendelijke hond vloog de inbreker genadeloos aan. 

Gangbaarheid

  • Het woord aanvliegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.