aanvechting
Nederlands
Woordafbreking
- aan·vech·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanvechten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanvechting | aanvechtingen |
verkleinwoord | aanvechtinkje | aanvechtinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aanvechting v
- sterke neiging, verleiding
Gangbaarheid
- Het woord aanvechting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanvechting' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.