aanvaren
Nederlands
Woordafbreking
- aan·va·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en varen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanvaren /anvarə(n)/ |
voer aan /vur an/ |
aangevaren /anxəvarə(n)/ |
klasse 6 | volledig |
Werkwoord
aanvaren
- overgankelijk varend botsen op
- Door de dichte mist bestond het gevaar aangevaren te worden.
- ergatief varend naderen
- Hij kwam wat te vroeg aangevaren.
- aanbrengen
- (maritiem) binnenlopen
Gangbaarheid
- Het woord aanvaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanvaren' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.